Gegevens over het familiewapen

 

  0 N S  F A M I L I E W A P E N


In onze Brochure No. 1: "de opstelling van eenige takken van ons geslacht die, omgewerkt, in het laatste gedeelte van onze publicatie verschijnt, deelden wij mede, een uitgebreid onderzoek te hebben ingesteld naar de mogelijkheid, of sommige van onze voorouders een wapen zouden hebben gevoerd.
Dat onderzoek leverde geen resultaat. Raadpleging van alle, voorhanden, uitgaven op heraldisch gebied, in de grootste bibliotheken was vruchteloos.
De vraag is nu: "Heeft de "Familiegeschiedenis" omtrent dit punt iets opgeleverd"?
Die vraag kan bevestigend en ontkennend beantwoord worden.
Er is door enkele leden van ons geslacht met een wapen gezegeld.
De schrijver van de "Familie-geschiedenis" is in 't bezit van een authentieke akte, Anno 1736.
Hieruit is te lezen, dat Johannes Cornelisse Minderhoud, verklaart over te dragen aan zijn broer Pieter Cornelisse Minderhoud 224 R. zaeylant, enz.
Deze overdracht geschiedde ten overstaan van "D'heeren Cornelis Johannesse Minderhoud, burgemeester, Cornelis Domisse en Leunis Wittewrongel, Schepenen en welk oirkonden, en dit was gedaan op den 4en April XVII hondert
zes en dertig, zegge 1736."   Mij bekend: Damme.
Aan het stuk hangen drie perkamenten strookjes, een van ieder der drie magistraten, waaraan de zegels bevestigd zijn.Tot zoover het bevestigende antwoord.
Welk wapen het echter geweest ie, kon door de staat der zegels, die nog maar uit een paar stukjes lak bestaan,niet opgemaakt worden. Dit stuk, met nog een ander van 1725, dat niet in betere toestand verkeert, is in 't bezit van de schrijver gekomen uit de nalatenschap van Huibregt Pieter Minderhoud (zie C3 K) en is afkomstig uit de lijn van Maatje Minderhoud,gehuwd met Kornelis Minderhoud C3 K.
Johannes Cornelisse Minderhoud is C4, en Burgemeester Cornelis Johannesse Minderhoud is J2.
Vast staat dus, dat Minderhoud's meer dan twee eeuwen geleden, zegelden. Het waren toen volwassen mannen.
Dus moet dit - ons onbekend - wapen minstens een paar eeuwen oud zijn.
Waarom dit nu niet in de bekende wapenboeken voorkomt? De reden zal wel gevonden moeten worden in de afgelegenheid van een plaats als Westkappele. Magistraatspersonen in andere kleine stadjes, meer in het Centrum van ons land waren toch zeker niet gewichtiger.
Intusschen geeft het bestaan hebben van een, verloren gegaan, wapen het nageslacht wel het moreele recht, thans weder een passend wapen aan te nemen. Men kan vragen, of dit nog wel zin heeft.
Laten wij als antwoord op die vraag, het laatste gedeelte aanhalen van het werkje: "Ons familiewapen" van de hand van een heraldicus van naam, de heer C. Pama. Deze schrijft: "Ons rest ten slotte nog de vraag te beantwoorden, of het voeren van een familiewapen in dezen tijd nog zin heeft. Zoals wij reeds zagen, is het wapen uit noodzaak ontstaan. Niet alleen had de , geheel in wapenrusting optredende,ridder behoefte aan een herkenningsteeken, doch ook burgers en boeren hadden het wapen noodig ter waarmerking van oorkonden en andere bescheiden. De voortschrijdende techniek der bewapening en het algemeen worden van de kunst van lezen en schrijven hebben gemaakt, dat het wapen als zoodanig geen enkele practische beteekenis meer heeft. Gebleken is slechts het oude gebruik en de waardeering van het wapen als zichtbaar familieteeken, als uiterlijk teeken van de eenheid van het geslacht. Is dus in den tegenwoordigen tijd de practische waarde van het wapen door de voorschrijdende techniek achterhaald, zoo is toch de ideeële waarde gebleven. Met de wederopleving van het gevoel van familie-samenhoorigheid en het bewuste onderzoek naar de herkomst der families, is deze waarde zelfs nog in sterke mate gestegen. Ieder wapen beteekent iets. Afgezien van alle andere beteekenissen, verzinnebeeldt het toch op eenigerlei wijze het geslacht, aan wie het behoort.Bovendien zijn de wapens de zinnebeeldige uitdrukking van de continuïteit van het geslacht, tegenover de sterfelijkheid der leden. Deze ideeële waarde van het wapen is grooter dan welke materieele beteekenis ook.
Tot nu toe spraken wij alleen van reeds bestaande wapens. Er zijn echter tal van families, die nooit een wapen voer den, of waarvan de kennis ervan verloren is gegaan.Kunnen deze nu in dezen tijd nog een nieuw wapen aannemen? Wij moeten, om deze vraag te beantwoorden, teruggaan naar den tijd, waarin de meeste Nederlandsche familiewapens zijn ontstaan de 17e en 18e eeuw. Deden onze voorouders dan eigenlijk iets anders, dan hetgeen wij thans willen doen? Ook zij namen op een goeden dag een wapen aan, ontleend aan hun naam, den naam van hun huis, of waarvan dan ook. Wanneer wij thans een wapen aannemen, doen wij dus precies hetzelfde als zij deden. Ik vermag niet in te zien, waarom wij dat niet zouden doen. Een andere zaak is echter, dat een wapen geen landschapje is, en dat rekening moet worden gehouden met de verschillende heraldieke gebruiken en regels. Het is dus het beste, voor het ontwerp van een wapen naar een goed heraldicus te gaan, die de vereischte ideeën in heraldieke stijl omzet. Heraldiek is niet een spel van ijdelheid. Indien zij dit was, zou ze zich niet de eeuwen door hebben kunnen handhaven. Veel meer is de heraldiek de zin - en stijlvolste uitdrukking van de samenhoorigheid van de familie, welke wij van de vaderen hebben geërfd. De instandhouding van dit gebruik is een eereplicht tegenover ons voorgeslacht."
Wij hebben aan deze woorden alleen toe te voegen, dat wij ons gewend hebben tot den heer Pama te 's-Gravenhage, met het verzoek, ons te willen mededeelen of hij heraldisch juist acht het wapen, zooals het door de schrijver van de ",Familie-geschiedenis" ontworpen is.
De gedachten, die in het voorgestelde wapen waren verwerkt, zijn namelijk:
Eerste leden van het geslacht haringvisschers, stamvader uit Antwerpen afkomstig, kenbaar door de rechtopstaande roode hand x) en het huismerk van Cornelis Jansz (1648).
Deze vraag werd bevestigend beantwoord, zoodat het wapen is samengesteld als volgt:
Gedeeld: I in blauw drie, boven elkaar geplaatste zilveren haringen
II doorsneden; A in zilver een zwart huiswerk
B in goud een roode, rechtop geplaatste hand.
Helmteeken:de hand uit het schild, tusschen een beurtelings van blauw en zilver doorsneden vlucht. Dekkleeden:zilver en blauw.
Tenslotte nog dit: Ieder is vrij een wapen aan te nemen. Kan een familielid zich niet met bovenstaand wapen vereenigen, en wenscht hij een ander, hij is volkomen vrij, iets anders te bedenken. Wil hij de wapenkwestie naast zich neerleggen, niemand die het hem kwalijk zal nemen.
In deze laatste gevallen beschouwe hij de reproductie van bovenstaand wapen als een kennisgeving, dat de linies C3K6 en C3 K7 dit wapen voortaan zullen voeren.
Dr. H. J. M.
x) Het gilde van de Antwerpsche slotennakers merkte zijn werkstukken met een handje

                                                              
 
terug